Lees alles over het A.R.E.I.
(laatste update 03.2022)
Het A.R.E.I. bepaalt de regels voor de elektrische installatie. Je moet deze verplicht in acht nemen voor elke nieuwe installatie, volledige renovatie en uitbreiding.
Deze regels garanderen jouw veiligheid en stellen je in staat doeltreffender in te spelen op al je uitrustingsnoden.
Het A.R.E.I. en verlichtingskringen
De verlichting in uw woning is het belangrijkste onderdeel van uw elektrische installatie.
De kringen
Een verlichtingskring wordt bekabeld met draden van 1,5 mm2 en beveiligd met een automaat van max. 16 A (in verdeelkast). Een woning moet minstens 2 kringen bevatten. Alle verlichtingskringen moeten voorzien zijn van een aardingsdraad.
Ons advies
Verlichtingskringen
Voorzie ten minste één verlichtingspunt in elk vertrek. Buiten voorziet je een verlichtingspunt boven elke toegang: hoofdtoegangsdeur, dienstdeur...
Ontstekingspunten
Voorzie in elk vertrek ten minste één ontstekingspunt nabij elke toegang, op een hoogte tussen 0,90 m en 1,30 m. In gangen en loopzones mogen de ontstekingspunten worden uitgevoerd met traditionele schakelaars met of zonder dimmer, of met een automatische schakelaar met bewegingsdetectie.
Om de uitbreiding van jouw installatie te vergemakkelijken, moeten de 2 geleiders beschikbaar zijn op elk bedieningspunt. Op die manier kunt u later intelligente schakelaars installeren.
Kringen met contactdozen
De kring wordt bekabeld met draden van 2,5 mm2 en in de kast beveiligd met een automaat van max. 20 A.
Je mag maximaal 8 contactdozen per kring installeren Voor het aantal contactdozen moet je rekening houden met de meervoudige contactdozen die in dezelfde behuizing gemonteerd zijn, volgens deze verdeling:
- een sokkel met 2 mechanismen telt voor 1 contactdoos.
- een sokkel met 3 mechanismen telt voor 1 contactdoos
- een sokkel met 4 mechanismen telt voor 1 contactdoos.
Opmerking: Indien er een lichtpunt is aangesloten op deze kring, telt dit voor een contactdoos.
Gespecialiseerde kringen
De volgende apparaten moeten door aparte kringen worden gevoed:
- wasmachine
- droogkast
- vaatwasser
- oven
- fornuis
- centrale verwarming
Plaatsing van de contactdozen
In vertrekken zonder vochtrisico moeten de contactdozen zodanig worden geplaatst dat de as van hun contacthulzen zich minimaal 15 cm boven de afgewerkte vloer bevindt.
Vertrek | Aantal geaarde contactdozen |
Woonkamer | 1 per 4m² met minimum van 5 |
Slaapkamer | 3 |
Keuken | 6, waarvan 4 in het werkvlak |
Andere ruimtes van meer dan 4m², behalve WC | 1 |
Ons advies
Het aantal geaarde contactdozen per vertrek:
- Voorzie een minimum aantal geaarde contactdozen in elk vertrek volgens de bovenstaande tabel. Zo verzeker je jouw comfort maar ook jouw veiligheid, door overbelasting van dubbele stopcontacten te vermijden.
- Naast contactdozen voor communicatie (telefoon, internet, USB) is het raadzaam minstens 1 stopcontact 2P+A te voorzien.
Het A.R.E.I. en de aardverbinding
Een goede aarding is een absolute voorwaarde opdat de differentieelschakelaar zijn beveiligingsfunctie kan verzekeren.
Voorts moeten de volgende elementen worden verbonden met de hoofdaardingsklem:
- alle metalen leidingen en structuren van het gebouw (hoofdequipotentiaalverbinding).
- alle metalen leidingen (koud en warm water, afvoer, verwarming, gas enz.), metalen sanitaire voorzieningen op de vloer, andere elementen zoals metalen deurkozijnen en alle aardgeleiders.
Badkamers en natte ruimten moeten voorzien zijn van een lokale equipotentiaalverbinding die is verbonden met de aardingsklem van het verdeelbord. De hoofdaardingsklem zit ofwel in het verdeelbord met het hoofdaardingsklemmenblok, of apart.
Het A.R.E.I. en de badkamer
Het A.R.E.I. is bijzonder veeleisend op het vlak van de veiligheid in de badkamer en terecht: water en elektriciteit gaan niet goed samen. Alle kringen (behalve die met zeer lage veiligheidsspanning ZLVS) moeten verplicht beveiligd worden met een differentieelschakelaar van 30mA in de verdeelkast.
De beveiligingsvolumes
Het A.R.E.I. definieert in de badkamer 4 beveiligingsvolumes: 0, 1, 2 en 3.
Volume 0: het volume van de badkuip of douche
Volume 1: het volume boven de badkuip of douche, tot een hoogte van 2,25m.
Volume 2: het volume tot 60cm verder dan volume 1, tot een hoogte van 2,25m.
Volume 3: het volume tot 2,40m verder dan volume 2, tot een hoogte van 2,25m.
Deze bepalen de plaatsing van de elektrische kringen en apparatuur als volgt:
Volumes | |||||
Materiaal | Beveiligingsmateriaal | 0 IPx7 | 1 IPx5 | 2 IPx4 | 3 IPx1 |
Wasmachine | Klasse 1 | ||||
Verwarmingstoestellen | Klasse 1 | ||||
Klasse 2 | |||||
Verlichting | Klasse 1 | ||||
Klasse 2 | |||||
ZLVS 12 V AC | (1) | (1) | (2) | ||
Vaste verwarming | Kasse 1 | ||||
Schakelaar | |||||
ZLVS 12 V AC | (1) | (1) | (2) | ||
Contactdoos 2P+A | |||||
Contactdoos scheerapparaat (20 tot 50A) | Scheidingstransformator | ||||
Scheidingstransformator | |||||
Leiding | (3) | (3) | |||
Aansluitdoos | (4) | (4) |
1Scheidingstransformator buiten de volumes 0, 1 en 2. 2De spanning kan worden verhoogd tot 25 V. 3Beperkt tot de voeding van de apparaten die zijn toegelaten in deze volumes. 4Voor directe voeding van een apparaat.
Klasse 1: huishoudapparaten, convectoren, wandlampen, verlichting geaard.
Klasse 2: "dubbel geïsoleerde" elektrische apparaten die niet moeten worden geaard.
Niet toegestaan | |
Toegestaan |
Het A.R.E.I. en de beveiliging van de kringen
De kringen verdelen de elektriciteit over heel uw woning vanuit de verdeelbord. Het A.R.E.I. verplicht voor elk van de kringen de aanwezigheid van een beveiligingsapparaat in de verdeelbord: automaat of smeltveiligheid. Alle kringen moeten kunnen worden geïdentificeerd.
De voornaamste kringen:
Alle kringen moeten kunnen worden geïdentificeerd
1. Verlichtingskringen
Deze voeden alle verlichtingsarmaturen.
• Automaat 16 A of zekering 10 A Minimale doorsnede van de geleiders 1,5 mm2.
2. Kringen met contactdozen
Deze voeden alle contactdozen, behalve die welke specifiek voor één toestel zijn bestemd.
• Automaat 20 A of zekering 16 A Minimale doorsnede van de geleiders 2,5 mm2.
3. De kookkring
Deze voedt het contactdoos of de kabeluitgang voor het kookfornuis of de kookplaat.
• Automaat 40 A of zekering 32 A Minimale doorsnede van de geleiders bij éénfasige voeding 6 mm2.
4. Gespecialiseerde kringen
Elke kring voedt één enkele contactdoos, bestemd voor één enkel apparaat: wasmachine, vaatwasser, droogkast, oven, diepvriezer, badkamerconvector, verwarmingsketel...
• Automaat 20 A of zekering 16 A
5. Verwarmingskringen
Deze voeden alle vast elektrische verwarmingstoestellen.
• Automaat 20 A (4500 W max.) of zekering 16 A (3500 W max.) voor doorsnede 2,5 mm2
De apparaten van Legrand zijn modulair
Ze hebben standaardafmetingen en kunnen allen op dezelfde manier op de rails van uw verdeelkast worden bevestigd. Alleen de breedte verschilt, deze wordt gemeten in aantal modules.
Alle apparaten zijn voorzien van een etikethouder voor hun identificatie, en een duidelijke en volledige aanduiding van hun kenmerken.
1 - Kringbeveiligingsapparaten
Om oververhitting te vermijden en brandgevaar te voorkomen, moet de stroomsterkte die door de draden gaat, worden beperkt op basis van hun doorsnede in mm2.
Deze functie wordt verzekerd door automaten of zekeringen van het juiste kaliber die aan het begin van elke kring worden geïnstalleerd, bv.: 1 automaat van 20 A voor een kring met 8 contactdozen met een geleider van 2,5 mm2 doorsnede.
2 - Persoonsbeveiligingsapparaten
Alle differentieelschakelaars (met een gevoeligheid van 30 mA en 300 mA), in combinatie met de aarding, detecteren stroomlekken die zijn toe te schrijven aan isolatiefouten en voorkomen elk risico op elektrocutie door onmiddellijk de voeding van de betreffende kring te verbreken Een differentieelschakelaar met een gevoeligheid van maximum 300 mA moet in het begin van de installatie aangebracht worden.
Differentieelschakelaars van 30 mA garanderen bovendien een zeer doeltreffende extra beveiliging door bij toevallige aanraking van een spanningvoerende draad door een persoon, onmiddellijk de stroom te verbreken; hun aanwezigheid is verplicht voor alle kringen, toegelaten in badkamers en de kringen voor het aansluiten van wasmachines, droogkasten en afwasmachines.
3 - Bliksembeveiligingsapparaten
De netoverspanningsbeveiliging en de telefoonoverspanningsbeveiliging beschermen uw gevoelige apparatuur tegen de gevolgen van blikseminslag: één inslag kan al genoeg zijn om deze te beschadigen, ook in zelden getroffen gebieden.
4 - Verbruiksbeheerapparaten
- Dag-/nachtschakelaar
Als u een tellerkast met nachttarief hebt, schakelt de dag-/nachtschakelaar uw waterverwarmer automatisch in tijdens de periodes met verlaagd tarief. - Programmeerbare schakelklok
Hiermee kunt u de bedrijfstijden van uw apparaten instellen (bijvoorbeeld wasmachine, droogkast, verwarming...).
5 - Verlichtingsbeheerapparaten
Teleruptor of afstandsschakelaar
Hiermee kan dezelfde verlichting via verschillende drukknoppen op verschillende plaatsen worden aangestoken en gedoofd. Deze wordt aanbevolen vanaf 3 bedieningspunten.
5.1 - Afstandsdimmer
Hiermee kunnen één of meerdere lichtpunten worden ontstoken, gedoofd en gedimd via drukknoppen op verschillende plaatsen in de woning.
5.2 - Tijdrelais
Hiermee kan de verlichting van een slechts kort bezochte ruimte of vertrek (kelder, garage...) worden ontstoken met een drukknop en automatisch worden gedoofd De tijdsduur is instelbaar van 30 seconden tot 10 minuten.
5.3 - Schemerschakelaar
Hiermee kan, via een buiten geplaatste fotoelektrische cel, een verlichting automatisch worden ingeschakeld bij het vallen van de avond en gedoofd bij dageraad
Ik koop het materiaal aan
Kies uw materiaal zorgvuldig. Dit moet in overeenstemming zijn met de technische normen die gelden voor uw type installatie, maar ook met de functies en de uitvoeringen die u hebt gekozen.
De draden
Gebruik geïsoleerde starre koperen draden in de volgende kleuren:
Nulleider: verplicht blauw
Aarde: verplicht tweekleurig groen/geel
Fase: elke andere kleur (geen blauw, groen of geel, vaak rood, bruin of zwart)
Opmerking:
Als er geen nulleider is, mag de blauwe draad als fase worden gebruikt. De koperen doorsnede van de draden wordt bepaald door het soort kring. Veel gebruikte doorsneden zijn: 1,5 mm2, 2,5 mm2, 4 mm2 en 6 mm2.
Kabelbuis
Voor een inbouwinstallatie moeten uw draden door een kabelbuis worden getrokken.
Voor grote lengten kies je liefst een kabelmantel met trekdraad.
Plaatsingswijze voor LS-leidingen (laagspanning)
Max. aantal draden | ||||
---|---|---|---|---|
Diameter van de kabelbuis | 1,5 mm2 | 2,5 mm2 | 4 mm2 | 6 mm2 |
16 mm | 5 | 4 | 2 | 0 |
20 mm | 6 | 6 | 4 | 2 |
25 mm | 10 | 8 | 6 | 4 |
Plaatsingswijze voor LS-Leidingen (laagspanning)
Plaatsingswijze | VOB/VOBs/VOBst | XVB | XFVB | VGVB |
In een kunststof- of metalen buis | ja | ja | ja | ja |
In niet-metalen en ontbrandbare plinten | ja | ja | ja | ja |
Opbouwmontage | nee | ja | ja | ja |
Ingebouwde in muren, zonder buizen* | nee | ja | ja | nee |
(*) Verticale en horizontale trajecten
Ons advies
Om hun identificatie te vergemakkelijken kan draden van verschillende kleuren gebruiken voor de retourleidingen van lampen en andere stuurleidingen (oranje of paars).
Inbouwdozen
Kies inbouwdozen voor 1, 2 of 3 mechanismen. Voor holle- of gemetselde wanden.
Aftakdozen
De aftakdozen kunnen worden ingebouwd in holle of gemetselde wanden of opgebouwd in zolder en kelderverdiepingen.
Aansluitklemmen
De zonder gereedschap aansluitbare klemmen (Nylbloc auto) zijn verkrijgbaar in verschillende capaciteiten naar gelang de draaddoorsnede en het aantal aan te sluiten draden.
Ik laat de installatie keuren
Nadat de installatie gefinaliseerd is moet deze gekeurd worden.
Een elektrische keuring is verplicht in 3 gevallen:
1. Bij een nieuwe installatie
2. Bij een belangrijke wijziging, uitbreiding of verzwaring van de installatie
3. Bij een verkoop van de woning